Nieuws

HomeGeen categorieAftrek specifieke zorgkosten in de aangifte IB

Aftrek specifieke zorgkosten in de aangifte IB

In de aangifte inkomstenbelasting zijn de zorgkosten vaak een lastig onderwerp. Hieronder worden daarom een aantal algemene regels uitgelegd. En we lichten er een aantal specifieke zorgkosten uit.

1. Belangrijke algemene regels

 

Voor wie mag de belastingplichtige zorgkosten aftrekken?
Volgens artikel 6.16 van de Wet IB 2001 zijn voor de volgende personen de zorgkosten aftrekbaar:

  • voor de belastingplichtige zelf en zijn partner
  • voor zijn kinderen jonger dan 27 jaar
  • voor ernstig gehandicapte personen die tot zijn huishouden behoren
  • voor inwonende zorgafhankelijke ouders, broers en zussen

Alleen als de zorgkosten drukken op de belastingplichtige, mag hij ze aftrekken. Voor kinderen jonger dan 27 jaar is niet relevant of zij nog thuis wonen. Als de belastingplichtige voor uitwonende kinderen jonger dan 27 jaar de zorgkosten betaalt, dan mag hij deze kosten dus aftrekken.

Welke zorgkosten zijn niet aftrekbaar?
Als de kosten geen betrekking hebben op een ziekte of handicap, zijn ze niet aftrekbaar. Er moet namelijk een direct verband zijn. Dit zijn voorbeelden uit de jurisprudentie waarin is bepaald dat onvoldoende sprake was van een direct verband:

  • kosten van liposuctie wegens te dikke bovenbenen (kosten van liposuctie voor de behandeling van lipoedeem zijn wel aftrekbaar)
  • telefoonkosten die samenhangen met medische adviezen
  • kosten voor verhuizing op medisch advies
  • kosten voor begeleiding van een blinde of invalide

Verder zijn ook niet aftrekbaar: premies voor een zorgverzekering, door de zorgverzekeraar vergoede kosten en kosten die de belastingplichtige zelf betaalt als onderdeel van een vrijwillig of verplicht eigen risico.

Tot slot zijn de afgelopen jaren een aantal aftrekposten vervallen. Op de website van de Belastingdienst kunt u bekijken welke kosten in een jaar aftrekbaar, deels aftrekbaar of niet aftrekbaar zijn.

Aannemelijk maken van zorgkosten
De bewijslast voor aftrekbaarheid van de specifieke zorgkosten rust op de belastingplichtige. De kosten zijn alleen aftrekbaar als de belastingplichtige ze aannemelijk maakt. Dat kan met nota’s of facturen van de gemaakte kosten en met rekeningafschriften waarop te zien is door wie de kosten betaald zijn. Omdat zorgkosten onder het eigen risico kunnen vallen of vergoed kunnen worden, is voor het aannemelijk maken van de kosten ook bijvoorbeeld een jaaroverzicht van de zorgverzekeraar belangrijk.

De particuliere belastingplichtige heeft geen bewaarplicht. Maar het is belangrijk om erbij stil te staan dat de Belastingdienst tot 5 jaar na het belastingjaar nog kan vragen om de kosten aannemelijk te maken. De belastingplichtige is dan verplicht de stukken te overleggen op grond van artikel 47, lid 1 van de AWR.

2. Specifieke zorgkosten uitgelicht

Genees- en heelkundige hulp
Deze uitgaven staan genoemd in artikel 6.17, lid 1, sub a van de Wet IB 2001. Het gaat dan om “uitgaven die naar hun aard als medische behandeling zijn te kwalificeren”. Denk hierbij aan medicijnen, kosten van een huisarts of verpleging en ook tandartskosten.

Kosten voor genees- en heelkundige hulp zijn aftrekbaar als de behandeling op voorschrift of onder begeleiding van een huisarts is uitgevoerd. Zo zijn kosten voor hoestdrank of paracetamol niet aftrekbaar als genees- en heelkundige hulp. Deze kosten worden immers niet op voorschrift van een arts gemaakt. Kosten van bijvoorbeeld plastische chirurgie zijn aftrekbaar als deze op voorschrift van een arts en met een medische noodzaak zijn gemaakt.

Bepaalde aangewezen paramedische behandelingen zijn zonder voorschrift aftrekbaar. Zoals behandeling door een fysiotherapeut. Op verzoek moet de fysiotherapeut dan wel een verklaring kunnen opstellen waaruit het medische karakter van de behandeling blijkt. Een overzicht van de aangewezen paramedische behandelingen kunt u vinden op de website van de Belastingdienst.

Voor genees- en heelkundige hulp zijn kosten van een ooglaserbehandeling nooit aftrekbaar, ook niet wanneer de behandeling wordt uitgevoerd om te voorkomen dat een persoon op een later moment een bril of lenzen moet dragen.

Hulpmiddelen en aanpassingen
Deze uitgaven staan genoemd in artikel 6.17, lid 1, sub d van de Wet IB 2001. Van belang voor aftrek is dat er een directe samenhang bestaat tussen de kostenpost en de medische aandoening. Alleen dan zijn de werkelijke kosten aftrekbaar. Naast aanschafkosten kan het dan gaan om onderhoudskosten, reparatiekosten en eventuele verzekeringskosten, zolang deze in direct verband staan met de hulpmiddelen.

Hulpmiddelen zijn voorzieningen, apparaten en andere medische hulpmiddelen die hoofdzakelijk door zieke of invalide personen worden gebruikt. Bijvoorbeeld een prothese, steunzolen of een gehoorapparaat. Deze hulpmiddelen stellen de belastingplichtige in staat om een normale lichaamsfunctie te verrichten.

Let op!
Het is van belang om de aftrekbaarheid van de specifieke zorgkosten elk jaar opnieuw te beoordelen. De afgelopen jaren zijn aantal aftrekposten vervallen. Deze staan in artikel 6.17, lid 2 van de Wet IB 2001. Het gaat bijvoorbeeld om brillen, contactlenzen, scootmobielen, rolstoelen en aanpassingen aan een woning.

Nog wel aftrekbaar zijn:

  • De afschrijving voor een scootmobiel of rolstoel, mits deze gestart is in een jaar waarin de kosten nog aftrekbaar waren.
  • Kosten voor andere aanpassingen, bijvoorbeeld aan een auto. Aftrek is alleen toegestaan als de aanpassingen direct betrekking hebben op de ziekte of handicap en er hoofdzakelijk door de zieke of invalide persoon gebruik van wordt gemaakt.

Dieet op voorschrift huisarts of diëtist
Deze uitgaven staan genoemd in artikel 6.17, lid 1, sub f van de Wet IB 2001. Belastingplichtigen die vanwege hun gezondheid een dieet volgen, kunnen recht op aftrek hebben. De eerste voorwaarde is dat het dieet plaatsvindt op voorschrift van een arts of diëtist. Als tweede voorwaarde geldt dat sprake moet zijn van een dieet dat is opgenomen op de dieetlijst.

De dieetlijst kunt u vinden op de website van de Belastingdienst. Hierin staat ook het bedrag aan kostenaftrek. Dit is een vast (forfaitair) bedrag dat afhankelijk is van de dieetvorm die is voorgeschreven. Sinds 2004 is ook aftrek mogelijk voor een voorgeschreven Moermandieet bij het ziektebeeld oncologie.

Let op!
Of de belastingplichtige daadwerkelijk in aanmerking komt voor aftrek wordt beoordeeld aan de hand van een dieetbevestiging. Deze moet afkomstig zijn van een arts of diëtist. Het komt geregeld voor dat een dieetbevestiging na een verzoek niet wordt overgelegd, of dat deze niet voldoet aan de voorwaarden. Dit kan ertoe leiden dat de aftrek niet wordt toegekend. De belastingplichtige kan discussie voorkomen door gebruik te maken van de ‘officiële’ dieetverklaring, te vinden op de website van de Belastingdienst.

Extra uitgaven voor kleding- en beddengoed
Deze uitgaven staan genoemd in artikel 6.17, lid 1, sub g van de Wet IB 2001. De belastingplichtige heeft recht op een forfaitair bedrag aan aftrek als hij in verband met ziekte of invaliditeit voor tenminste een kalenderjaar meer geld uitgeeft aan kleding en beddengoed dan een belastingplichtige zonder deze ziekte of invaliditeit. Denk aan een incontinent persoon die meer kosten maakt voor het wassen van zijn kleding, of aan op maat gemaakte kleding voor erg lange personen.

De aftrek is € 300 per jaar voor iedere persoon binnen het huishouden die aan de voorwaarden voldoet. Zo nodig wordt het vaste bedrag tijdsevenredig vastgesteld. Als een belastingplichtige bijvoorbeeld een half jaar speciale kleding nodig heeft na een revalidatie, dan is de aftrek de helft van € 300.

Let op!
Als de gemaakte kosten hoger zijn dan € 750, mag de belastingplichtige onder een aanvullende voorwaarde een forfaitair bedrag van € 600 aftrekken. Die voorwaarde is dat de belastingplichtige kan aantonen dat de extra kosten daadwerkelijk gemaakt zijn. Verder gelden ook de andere voorwaarden.

Reiskosten ziekenbezoek
Deze uitgaven staan genoemd in artikel 6.17, lid 1, sub h van de Wet IB 2001. De belastingplichtige kan reiskosten voor ziekenbezoek onder volgende voorwaarden aftrekken:

  • De belastingplichtige en de zieke hadden voorafgaand aan de ziekte samen een huishouden.
  • De zieke wordt langer dan een maand verpleegd. Als de zieke meerdere keren per jaar verpleegd wordt, mag de belastingplichtige de reiskosten alleen aftrekken als de zieke in totaal langer dan 1 maand is verpleegd voor dezelfde ziekte in dat jaar. De tijd tussen de verpleegperioden mag niet langer dan 4 weken zijn.
  • De belastingplichtige bezoekt de zieke regelmatig. Bij een ziekte die korter duurt dan een maand, moet iedere week een bezoek plaatsvinden. Duurt de ziekte langer dan een maand, dan moet iedere maand een bezoek plaatsvinden.
  • De enkele reisafstand tussen de woning of verblijfplaats van de belastingplichtige en de plaats waar de zieke wordt verpleegd, is meer dan 10 kilometer (gemeten langs de meest gebruikelijke weg).

De belastingplichtige mag voor de aftrek € 0,19 per kilometer rekenen bij gebruik van een auto. Voor reizen per taxi, met het openbaar vervoer of op een andere wijze mogen de werkelijke kosten in aftrek gebracht worden. De werkelijke kosten moeten aan de hand van vervoersbewijzen aannemelijk gemaakt worden.

bron: belastingdienst